"Tellen helpt". Deze quote heb ik eens op een tekening
geschreven om niet veel later het
tellen in het gedicht; Cirkels
tellen te gebruiken. Zinloos, maar... ach...
Wellicht een perfecte manier om structuur aan te brengen in
mijn dagelijkse dingen. Dat klinkt vaag en dat is het ook.
Onze dagelijkse gang bestaat grotendeels uit volkomen
nutteloze bezigheden die afwisselend plezier, geld,
bezinning maar ook ergernis brengt.
Niet erg.
Maar omdat het één toch wel fijner aanvoelt dan het ander,
probeer ik door goed te plannen de ergernissen te beperken.
Om toch wat geld in de lade te brengen is tellen
onontbeerlijk. Hoewel niet immer sluitend, werkt dit bij mij
(en mijn directe omgeving) redelijk tot tevredenheid.
Spannend en interessant wordt het echter pas als het tellen
zich manifesteert in niet voor de hand liggende zaken. Het
aantal stappen van mijn atelier naar het kippenhok achter in
mijn tuin, hoeveel achtereenvolgende dagen gaat de
voordeurbel niet of hoe vaak verzit ik op mijn kruk tijdens
het schilderen van een paneel?
Het doet er verder niet toe of en in hoeverre dergelijke
zaken bepalend zijn voor mijn handelen. Ogenschijnlijk
zinloos kan ik ze direct gebruiken door ze simpelweg in
beeld en vorm terug te laten komen in mijn beeldend en
schrijvend werk. Gewoon in streepjes, getallen, codes en
onnavolgbare formules.
Fantastisch om ook zelf niet exact te weten wat er gaat
ontstaan tijdens het verbeeldingsproces, om verrast te
worden door beeldende imperfectie, om te moeten laveren
tussen wat ik dacht te maken, wat ik wil maken en wat dan
toch weer anders op papier of doek staat dan bedoelt.
Poëtisch zou je kunnen zeggen dat het werk zijn eigen weg
zoekt, maar dat is natuurlijk larie. Mijn motoriek volgt
gewoon wat mijn hersenen opdragen. Daar komen geen
bovenaardse of spirituele krachten bij kijken.
Eigenlijk drijft alles op persoonlijke ervaringen en toeval,
maar bovenal de mate waarin ik mezelf toesta deze elementen
de ruimte te bieden.
En tellen. Want tellen helpt.
Cirkels
tellen
In de tunnel tel ik cirkels
bij vijf raak ik de tel
al kwijt en kijk snel om
maar niemand hier ziet ook maar
één van de gemiste ringen,
telt de getreden stappen
of voelt zijn longen vol
autodampen lopen.
Na negen ringen raakt het aantal
zo op hol dat het tellen
overgaat in tegels turen,
Napelsgeel tot asfaltgrijs.
Badhuiskeramiek uit vervlogen tijden
leidt mijn ogen naar het einde
waar een bol aan het plafond
me al van verre aan ziet komen.
Naar het licht loop ik
mijn stappen tegemoet
en vergeet de tekens die
mijn huid
van kruin tot tenen
voort blijft slepen.
Ik ben gelukkig als ik tel.
2011
|
Wekelijks verschijnt een nieuwe
BITS.
Op de hoogte blijven?
(svp je mailadres, o.v.v BITS)
|