De BITS van deze week bestaat uit de
gehele tekst van
de Performance "Movements", voorgedragen zondag j.l. in Galerie Het
Bouwhuis met Machteld van de Putte tijdens de opening van mijn
solo-presentatie die nog tot en met 26 mei in de galerie te bezichtigen
is.
"Movements"
Machteld:
Panningen - Sevenum 11 km
- Horst 17
km - Tienray 23 km -
Meerlo 25 km - Wanssum 28 km
- Well 32 km - Goch 47
km - Pfalzdorf 51 km -
Schneppenbaum 58 km - Hasselt 60 km
- Warbeyer 65 km - Emmerich am
Rhein 70 km -'s Heerenberg 74 km
- Zeddam 77 km - Braamt 80
km - Kilder 82 km -
Wehl 84 km - Laag-Keppel 89 km
- Hummelo 90 km - Toldijk 96
km - Zutphen 110 km -
Gorssel 120 km - Epse 125 km
- Deventer 137 km - Lettele 140 km
Mat:
Het is zomer als ik me voorneem mijn solo-tentoonstelling in Het
Bouwhuis op te luisteren met een tekst. Ik weet dan nog niet hoe de
tekst er uit gaat zien. Ook niet hoe ik het ga brengen. Wel dat het een
aanloop naar mijn recent werk wordt.
Sinds voorjaar 2016, plaats ik wekelijks een blog getiteld "Bits" op
mijn site, waarna Henriëtte, mijn galeriste, de expo heeft geagendeerd
als "Bits and Movements". De Bits staan er al; ik besluit in september
de "Moves" te maken.
Ik neem me voor mijn beeldend werk buiten mijn atelier te overzien in
een fietstocht van Panningen naar Lettele, welke een uur of 6 á 7 in
beslag zal nemen. Omdat ik weet dat mijn gedachten tijdens mijn
wandelingen en fietstochten onverwachte wendingen nemen, wil ik
proberen te achterhalen of hiermee wellicht een link te leggen valt
naar mijn manier van werken.
Eind oktober maken we de definitieve planning. Zaterdag 19 en zondag 20
november. Enkele dagen voordat ik ga vertrekken zie ik de
weersvoorspellingen met enige zorg tegemoet. Zaterdag: Zuid-Zuidwesten
wind kracht 4. Zondag: Zuid-Zuidwesten wind kracht 6-7 aantrekkend tot
de eerste echte najaarsstorm met hevige windstoten. Waar ging dit ook
al weer over?
Machteld:
Eind jaren zeventig kom ik
voor enkele kleine vullingen bij tandarts Engels. Er heeft vijf jaar
daarvoor al een enorme renovatie plaats gevonden in het kerkhof in mijn
mond, aldus Engels. In twee langdurige sessies heeft zoonlief het
achterstallig onderhoud van zijn vader geheel hersteld en besloten er
nog een beugel achteraan te gooien.
Het meest pijnlijke blijft
echter "het boren" voor een vulling.
Bij de eerste inzet,
schiet een scherpe naald via mijn onderkaak tot mijn schedel. Ik sla de
boor uit mijn mond, duw de tandarts opzij en ren met tranende ogen naar
buiten, spring op mijn fiets en dool tot 's avonds na het eten in het
bos bij mijn dorp. Als ik zeker denk te weten niet terug te moeten, ga
ik naar huis, zet mijn fiets in de garage en loop vertwijfeld het
terras achter het huis op.
Mijn moeder komt me buiten
al tegen en omarmt me intens zonder iets te zeggen. Ik voel de
onvoorwaardelijke liefde, maar ook de ruimte; ik mag mijn eigen keuzes
maken.
Mat:
Ik besluit toch te gaan.
De zaterdag vliegt voorbij. Het blijft droog, de zon komt af en toe
lekker door en ik geniet van het kalende landschap, de Rijn bij
Emmerich en de bosrijke omgeving van Salland. Om niet te vroeg te
arriveren neem ik nog wel een korte pauze, maar de sterke rugwind
brengt me moeiteloos om 15.00 uur in Lettele. Heerlijke tocht, maar
helemaal vergeten de beelden in mijn hoofd mee te nemen.
Een hartelijk ontvangst met een heerlijk etentje in Deventer brengt me
naar een welverdiende nachtrust tot de volgende ochtend een klapperend
luik me om 6.30 uur doet ontwaken. De regen geselt het raam terwijl
felle rukwinden de beuken van haar bladeren ontdoen. Ik draai me om;
het is nog donker.
Machteld:
Met Ben, mijn oudste broer
en de begrafenisondernemer tillen we pap van het bed op het brancard.
Ik verbaas me over zijn stijfheid en gewicht. Eenmaal overgeheveld,
wordt een stug grijs zeil over zijn lichaam geslagen. Enkel zijn kruin
is nog een beetje zichtbaar. Met twee riemen wordt pap stevig
vastgegespt. Zijn rechterbeen, behoorlijk gebogen, wordt zorgvuldig
maar kordaat met een ferme ruk aan de riem, binnen het brancard
getrokken. Het kraakt. Ik besluit nooit meer op mijn rug, met
opgetrokken been, in slaap te vallen.
Mat:
Om 8.00 uur zit ik aan koffie en ontbijt. Voorzichtig kijk ik naar de
radarbeelden op mijn mobiel. Na 9.30 uur wordt het droog; nou ja,
droger. Goed gekleed besluit ik, volgens plan, om 9.00 uur te
vertrekken; de kiezels af, het bospad op en dan linksaf richting
Deventer, zoals mijn navigator mooi aangeeft. Zonder pauze brengt mijn
navigator me, afgesteld op mijn trainingsgemiddelde, om 14.15 uur thuis.
Net voor Deventer, voorbij een kleine Vinex-wijk, draai ik linksaf om
mijn weg te vervolgen tussen een kanaaltje en een hoge afscheiding van
de paralelle Rijksweg. Behalve wat vervelende rukwinden, voel ik weinig
druk en kan mijn pedaalslag gemakkelijk in cadans brengen. Een beetje
nattigheid, maar met opgewarmde beenspieren en een prima sluitende
regenjas allemaal best te doen. Nu niet te hard van stapel lopen, prent
ik mezelf in. Een korte neerwaartse blik ziet mijn kettig voor over het
binnenblad en achter midden over de casette lopen. Prima.
Maar een half uurtje later heb ik al verschillende erg vervelende open
stukken gehad. En als het al een beetje beschut is, ligt de weg bezaaid
met takken en bladeren en scherpe schillen van de vele beuken langs de
weg. De regen striemt met vlagen mijn gezicht als ik blij ben Zutphen
bereikt te hebben en enigszins beschut de bebouwde kom kan
binnenrijden. Even lucht, even mijn bovenbenen ontspannen.
Bij het uitrijden van de stad doorkruis ik een groots opgezet modern
industrieterrein; brede wegen met jonge aanplant en grote glazen puien
waarin de wolkjen dreigend voorbij razen. Ik kom nauwelijks vooruit.
Mijn hoofd wil naar 's Heerenberg, net voor de Duitse grens, waar ik
mijn eerste pauze ga nemen. Ik let al lang niet meer op de tijd, mijn
snelheid of de steeds oplopende aankomsttijd van mijn navigator. Enkel
de afstand tot de volgende afslag neem ik in me op, waarbij ik elke 100
meter vertaal in de lengte van een voetbalveld. Dat kan ik overzien,
dat is te doen. Zo krabbel ik via tientallen voetbalvelden tot de
eerste de beste overdekte bushalte in 's Heerenberg.
Machteld:
Cirkels Tellen
In de tunnel tel ik cirkels
bij vijf ben ik de tel
al kwijt en kijk snel om
maar niemand hier ziet ook
maar
één van de gemiste ringen,
telt de getreden stappen
of voelt zijn longen vol
autodampen lopen.
Na negen ringen raakt het
aantal
zo op hol dat het tellen
overgaat in tegels turen,
napelsgeel tot asfaltgrijs.
Badhuiskeramiek uit
vervlogen tijden
leidt mijn ogen naar het
einde
waar een bol aan het
plafond
me al van verre aan ziet
komen.
Naar het licht loop ik
mijn stappen tegemoet
en vergeet de tekens die
mijn huid
van kruin tot tenen
voort blijft slepen.
Ik ben gelukkig als ik tel.
Mat:
Het is 12.15 uur als ik mijn tocht redelijk hersteld weer ga vervolgen.
Het regent niet of nauwelijks, maar ik hou mijn regenjas toch maar aan;
je weet maar nooit. Voorbij de Duitse grens neem ik bij Emmerich de
brug over de Rijn. Het is de eerste keer dat ik bovengekomen, compleet
stil kom te staan. Letterlijk aan de reling geparkeerd. De storm rukt
de mouwen van mijn regenjas. De afdaling verloopt als nooit tevoren;
met uiterste kracht pers ik mijn pedalen beurtelings omlaag, maar houd
tegelijkertijd mijn handen stevig aan de rem om bij elke rukwind mijn
stuur in balans te kunnen houden. Ik zie niet meer dan mijn voorwiel.
Eenmaal onder gekomen ontwaar ik een politieauto half op de weg met
blauw zwaailicht. De dienstdoende agent staat langs de weg alle
passerende automobilisten met neerwaartse armgebaren te manen hun
snelheid te minderen bij het oprijden van de brug. Ik moet door.
Duitsland wordt een crime. Daar waar ik de dag ervoor nog zo genoot van
al die mooie binnenwegen en kleine gehuchten waar mijn navigator me
doorheen loodste, wordt ik nu radeloos van het niet weten waar te zijn.
Ik heb geen notie meer van tijd of plek als ik me voorneem naar huis te
bellen. Mijn tocht zit er half op en dit is gewoon niet te doen. Steeds
vaker zie ik mijn gezicht weerspiegelt in het kleine scherm op mijn
stuur, mijn mond wijd open, hevig schuddend van links naar rechts. Als
een tweede tegemoetkomende auto in het desolate landschap zijn auto
even in de berm tot stilstand brengt bij het passeren, realiseer ik me
mijn fietsgang. Een kanariegeel opbollend object dat zwalkend van links
naar rechts het gehele wegdek gebruikt om zich enigszins vooruit te
bewegen. Waar ben ik?
Machteld:
Er is die man op TV. Een
Duitser, met bril. Zwaar montuur, kort donker haar. Gezeten voor een
grote glazen pui, met daarachter nog meer glazen gebouwen. Een moderne
grootschalige campus, maar het zou ook een kantorencomplex kunnen zijn.
Zijn spraak is zwaar en monotoon.
"We zijn er niet. Ik ben
er niet. Jij bent er niet. Alles wat je hier ziet is er niet. Allemaal
hersenspinsels. Alles wat je waarneemt, hoort, ziet, voelt, ruikt,
alles wat je raakt; allemaal beelden in je hoofd. Elektriciteit. Een
aaneenschakeling van momentopnames tot energievelden. Feiten zijn
onbelangrijk. Er zijn geen feiten. Omdat je denkt dat je er bent, maak
je van je eigen feiten een plausibel geheel. Dat is er niet. Nooit
geweest".
Stilte. De camera draait
naar buiten waar een grijze nevel een donkere sluier over de aanpalende
panden drapeert. Met moeite is hier en daar het kunstlicht nog net te
onderkennen. Geen mens te zien.
Mat:
Onwetend waar te zijn, ontstaat het belprobleem. Na elke volgende bocht
besluit ik toch nog even door te knuren tot zo meteen wellicht een
herkenbaar "ophaalpunt" verschijnt. Het zijn allang geen voetbalvelden
meer, maar bomen, elektriciteitsmasten, geplastificeerde hooibalen en
bochten, die me steeds een beetje verder brengen. Ik fiets continu in
de kleinste versnelling.
Goch, dat wordt mijn eindstation. Is ook wel te doen, met de auto,
vanuit Panningen.
En Goch ga ik halen, maar ik kom niet echt in de stad en wordt door
wegwerkzaamheden via een woonbuurt weer het veld in geleid. Shit, hoe
leg ik dit uit?
Het is dan nog een kilometer of tien tot De Wellse Hut, een
recreatieplek in de bossen nabij de grens. Vanuit Panningen ruim een
half uur met de auto. Moet kunnen. Drie kwartier later sukkel ik
voorbij het verlaten terras, waar afgezien van een verloren wandelaar,
geen hond te bekennen is. Mijn maag begint op te spelen. Van De Wellse
Hut tot Well is nog maar 3 kilometer. Een slingerweg door het bos.
Meteen aan de rand van het dorp ligt een tankstation waar ik wel wat
eten en drinken kan kopen. Kan ik daar rustig uitzakken, naar huis
bellen en een half uurtje wachten op transport. Toch maar mooi ruim 100
kilometer af kunnen leggen in dit helse weer.
Maar pedalerend in de bossen, hervind ik mezelf en warempel, mijn tred
verloopt weer wat soepeler. Zonder na te denken tik ik mijn
rechterwijsvinger twee keer kort tegen het versnellingsapparaat.
Moeiteloos draai ik met dezelfde kracht een hoger tempo.
Machteld:
In de ochtendschemer sta
ik een meter of tien van de kippenren vandaan. Meteen achter het
poortje duikt een klein grijs konijn in een onlangs gegraven hol. Een
beetje beduusd, loop ik voorzichtig naar de ren. Via de achterzijde
huppelt nu een hele rij konijntjes vrolijk naar het hol. Het zijn
allemaal jonkies die met gemak door het rechthoekig, groen
geplastificeerd gaas kruipen en keurig in gelid het hol induiken.
Grijs, bruin maar ook bont en zwart-wit gevlekte exemplaren schuifelen
schaamteloos voor me langs. Mijn haan en drie kippen paraderen door de
ren alsof er niets gebeurt. Al ik het poortje open, wordt ik wakker.
Mat:
Na wat drank en spijs in de tankshop te hebben gehaald, plof ik buiten
op een bankje. Uit de wind en in de nu gestaag dalende zon becijfer ik
mijn pad. Maasbrug, Wanssum, Meerlo, Tienray, Horst, Sevenum,
Panningen. Ik weet waar ik ben, wat achter elke bocht verschijnt, hoe
de wegen lopen en waar de knelpunten komen. Twintig minuten, enkele
chocolade-caramelrepen en een liter drinkyochurt later, fiets ik de
Maasbrug op. Twee voetbalvelden, dan een rotstuk vol in de wind, maar
dan weer wat omlaag. Zo herleid ik alle open stukken tussen de dorpen
tot kleine trajecten.
Ik ga niet bellen.
Het is bijna 16.30 uur als ik Panningen binnen rijd. Het schemert en de
wind lijkt toch ietwat te zijn gaan liggen. Thuis gekomen, zit Laika
vrolijk kwispelend te wachten op zijn brokken en een korte
avondwandeling. Na een heerlijke douche lopen we samen een half uurtje
door het veld.
Mijn hoofd is leeg, mijn tocht ver weg, van alle voornemens..........
niets over.
|
Wekelijks verschijnt een nieuwe
BITS.
Op de hoogte blijven?
(svp je mailadres, o.v.v BITS)
|