Nogal wat dorpjes in Brabant en Limburg hadden tot voor kort aan de rand van de
bebouwing een oudijzerboer. Van Moorsel is de man die een paar honderd
meter bij ons vandaan zijn handel in alles wat los en vast zat,
bestierde. Een kleine, tandeloze en zeer onverzorgde bejaarde
grijsaard, die behalve een voetbalveld aan oudijzer en grof vuil ook een
pony onderhield, schuin tegenover zijn huis. Dat had hij beter niet
kunnen doen.
In het dorp waar ik opgroeide, was de familie Raaijmakers, het zwarte
schaap. Het uitwonen van verschillende huizen, aangewezen door de
gemeente, was een bijzondere bezigheid van dit gezelschap. Terwijl de
oudste kinderen uitwaaide over verschillende lokale woonwagenkampjes,
bleef de familie zich schijnbaar eindeloos uitbreiden. Om in hun
onderhoud te kunnen voorzien, verschoof het accent van oud-ijzer naar
andere vormen van geldinning.
Evenals het woonwagenkamp, verdwijnt de oudijzer handel op kleine
schaal langzaam maar zeker uit het straatbeeld. Van Moorsel, ik schat
hem rond de tachtig, werd ruim een half jaar geleden geplet door een
enorme baal hooi, toen hij zijn pony wilde bijvoeren. Enkele dagen
hospitaal konden niet voorkomen dat hij overleed aan complicaties.
Momenteel wordt zijn handel geruimd. Vrachtwagens rijden af en aan en
als aan het einde van de dag het perceel wordt gebarricadeerd met een
verroeste bus bij de oprit, rest de macabere blik van een afgezet
autokerkhof.
Een "schoongrondverklaring", zal hier wel even op zich laten wachten.
|
Wekelijks verschijnt een nieuwe
BITS.
Op de hoogte blijven?
(svp je mailadres, o.v.v BITS)
|