Ruim vier weken Singapore, Vientiane en Luang Prabang heb ik er
inmiddels opzitten. Zaterdag 25 augustus land ik weer op Schiphol, terug in ons
keurig georganiseerde landje. Weg van de prachtige jungle langs de
Mekong River, de vele tempels, het straatarme volk, de hectiek in het
verkeer, het Lao-food en mijn o, zo ijverige academie-studenten. De
verschillen zijn immens, maar toch…
Hoewel de bureaucratie nog welig tiert, heeft ook hier de zogenaamde
“free-market” zijn intrede gedaan. Wat betekent dat de ondernemende
mensen meer ruimte krijgen om “bedrijfsmatig” hun zaakjes te regelen en
zodoende ook (financieel) minder afhankelijk zijn van overheid en/of
familie. Vergelijkbaar met China, maar alles staat hier nog duidelijk
in de kinderschoenen.
Daarbij weigert de overheid echt te investeren in beter onderwijs;
teveel slimme mensen, is alleen maar lastig. Toch neemt hand over hand
de jongere generatie het heft steeds meer in eigen hand. Zeker in de
steden broeit het van plannen en dromen van deze twintigers die al
serverende hun Highschool en Bachelor studies financieren en onderwijl
druk bezig zijn contact te maken met de westerse toeristen om zodoende
hun Engelse taal te oefenen.
Tegelijkertijd herken ik in hun Boeddhistische geloof de, in ons land
inmiddels geheel verdwenen, seminarie van het Rooms Katholieke geloof.
Waar ruim 50 jaar geleden een van de oudere zonen van het gezin de kans
kreeg om via de kerk (betaalbaar) te leren, groeien hier nog steeds
duizenden kinderen op bij tempels en Boeddhistische monniken. Vaak
kinderen van het platteland die hiermee hun enige kans op studie
verkrijgen.
Herkenbaar aan hun felgekleurde oranje gewaden en hun kale hoofdjes,
een graag gezien straatbeeld voor de vele backpackers en andere
toeristen die hier voorbij trekken.
Nog een hele weg te gaan, voor een volk dat van ver moet komen.
Maar soms is een sprong in het diepe wel de moeite waard.
|
Wekelijks verschijnt een nieuwe
BITS.
Op de hoogte blijven?
(svp je mailadres, o.v.v BITS)
|